Wordt in de toekomst de zorg digitaal?
Screen to screen contact met de specialist in het ziekenhuis, gezondheidsappjes op je mobiel, een smsje van de tandarts als herinnering, onze wereld digitaliseert snel. En er is ondertussen meer mogelijk dan we denken. Dat bleek me gisteren op een interessant congres, het National Mobile Healthcare Congres. Daar werd de huidige stand van zaken gepresenteerd op het gebied van wat ik maar simpelweg digitale zorg noem. Aan de secretaris generaal van VWS, Leon van Halder, werd de E-Health Monitor 2014 uitgereikt. Duidelijk werd dat werken met een computer en via internet steeds gewoner wordt. Natuurlijk ging het congres over nieuwe mogelijkheden en snufjes maar ook over de gevaren: hoe is onze privacy gewaarborgd? Hoe beveilig je informatie tegen hackers? Naam en adresgegevens en liefst ook nog rekeningnummer, doen op de zwarte markt al gauw 4 tot 6 dollar per adres, werd verteld.
GGZ Eindhoven liet mooie voorbeelden zien hoe zij nieuwe media gebruiken om bijvoorbeeld cliënten te verwelkomen. Nadat de huisarts heeft doorverwezen, krijgen cliënten voor hun eerste afspraak een link van een introductiefilmpje toegestuurd, daarin laten zij bijvoorbeeld het gebouw zien van de receptioniste tot de spreekkamers.
Een andere mogelijkheid die ik interessant vond, zijn de gesprekken met een hulpverlener op afstand. Er wordt a.h.w. een digitale wachtkamer gemaakt en op de afgesproken tijd neemt de hulpverlener contact op via een skype-gesprek met de cliënt. Zelfs de intensivist van een intensive care-afdeling kan via een internetverbinding met camera de verpleegkundigen op een intensive care begeleiden. Zelf ben ik tegenwoordig in mijn praktijk ook screen to screen te spreken, ik voer skypegesprekken met mensen die ver moeten reizen maar toch graag hulp van mijn praktijk willen. En hoewel ik me aanvankelijk afvroeg of dat wel goed zou uitpakken, moet ik toch concluderen dat het een prima mogelijkheid is, zij het niet geschikt voor elke therapie zoals bijvoorbeeld traumaverwerking en emdr.
Yuri van Geest vertelde zijn visie op de gezondheidszorg in de toekomst. Hij verwacht dat meer informatie over mensen geanonimiseerd wordt opgeslagen en er zo een grote database ontstaat waaruit heel veel gezondheidsgegevens zijn te halen die weer gebruikt kunnen worden om ziektes te bestrijden. Van Geest denkt dat we in de toekomst veel holistischer zullen gaan werken en dat artsen juist moeten insteken op sociaal-emotionele aspecten, intimiteit en compassie. Contact met hulpverleners zal veel persoonlijker worden.
Voor Marco van Basten even geen voetbal
Een tijdje geleden las ik in de krant dat Marco van Basten in goed overleg met het bestuur van voetbalclub AZ een paar weken niet zou werken en een belangrijke wedstrijd over zou slaan. Hij voelde zich niet zo fit. Van Basten neemt rust om zo minder last te hebben van hartkloppingen. In het krantenartikel stond ter verklaring dat de vader van Marco deze zomer was overleden. Hoewel hartkloppingen diverse oorzaken kan hebben, kan ik me voorstellen dat het te maken heeft met de periode van overlijden en rouw.
En eerlijk gezegd, hoe naar en verdrietig dit voor Van Basten ook is, ik was eigenlijk wel blij met dit bericht. Het laat zien dat we geen machine zijn, dat werk en privé niet altijd te scheiden zijn. Een overlijden van iemand die je lief en dierbaar is, hakt erin. Het verwerken van rouw en verdriet heeft tijd nodig. Ook als je Marco van Basten bent.
Vroeger dachten we dat de rouw strikte fases kende. Eerst de fase van shock en ongeloof. Je kunt het gewoonweg niet bevatten. Deze duurt enkele uren tot enkele dagen.
De volgende fase is de fase van ontkenning. Bij een scheiding of overlijden verwacht je dat de ander elk moment terug zal komen, dat deze er nog is, dat het een boze droom is. De volgende fase duurt het langst en is het moeilijkst, die van depressie en radeloosheid. Mensen kunnen apathisch worden en alle belangstelling voor het leven verliezen. Het is hun niets meer waard zonder de ander. De glans van het leven verdwijnt, waar leef je nog voor? Contacten met andere mensen kunnen minder worden, wie wil er tijden na het overlijden nog praten over de ander? Iedereen kent immers de verhalen al? Het verdriet moet nu maar eens over zijn, wordt soms gezegd, pak je leven toch op en ga toch leuke dingen doen. Door zulke opmerkingen, ook al zijn ze goed bedoeld, durven rouwenden nog nauwelijks over hun verdriet of gemis te praten, raken ze meer in zichzelf gekeerd en kunnen contacten met anderen gaan mijden. Een sociaal isolement ontstaat en juist dat hebben mensen die in rouw zijn niét nodig! In een periode van rouw moeten zij leren aanvaarden dat de ander er niet meer is. De pijn en het verdriet niet wegstoppen maar het er laten zijn, hoe zeer dit ook doet. Daarna komt de fase waarin het leven weer opgepakt wordt. Dat wordt een ánder leven omdat de ander er niet meer is. Je moet wennen aan dit leven, gaat misschien andere dingen doen. Tenslotte komt aan de rouw een eind, de overledene of ex krijgt een plaatsje in je leven, het doet minder pijn eraan te denken.
Tegenwoordig wordt gedacht dat deze fases in elkaar overlopen en ook niet precies in deze volgorde hoeven plaats te vinden. Er is geen regel hoe mensen moeten verwerken, bij de een gaat het anders dan bij de ander. Over het algemeen wordt de pijn minder en kunnen mensen na verloop van tijd hun leven weer oppakken. Dat wil niet zeggen dat het verdriet dan voor altijd weg is, soms kan het terugkomen bij gebeurtenissen of herinneringen. Dat is niet vreemd, dat hoort erbij.
Geweldig om te lezen dat het bestuur van AZ Marco van Basten rust gunt om te herstellen. Of zoals Earnest Stewart, directeur voetbalzaken, het verwoordt: “Voetbal is heel belangrijk maar een goede gezondheid staat voorop”.
Gewoontes veranderen
Sta je onder stress dan is het moeilijker om je impulsen te onderdrukken. Je geeft sneller toe aan ‘de verleiding’ toch die sigaret pakken terwijl je wilde stoppen, nog maar een glaasje wijn te nemen terwijl je eigenlijk vond dat je genoeg had gedronken. En die koek, die at je zo ineens op. Je weet natuurlijk best dat die sigaret niet moet, dat dat glaasje wijn niet de bedoeling is, om over de koek maar te zwijgen. En toch dóe je het. Waarom? Dat ligt aan de manier waarop onze hersenen werken. Aan de basis ligt altijd een prikkel, een aanleiding: iets zet je gedrag of gedachten in werking. Misschien is roken voor jou ontspanning en zit je nu in een gespannen situatie, misschien geeft alcohol je een los gevoel en wil je daarmee de spanning van je af laten glijden. En die koek, de laatste op het bord ligt er zo verleidelijk bij en je wéét hoe lekker die is. Die heb je wel verdiend. Als dit vaker gebeurt, ontstaat een gewoonte. Onze hersenen zijn gevoelig voor ‘beloning’, alles wat ons een goed gevoel geeft, is een beloning. Pubers zijn overigens helemaal supergevoelig voor ‘beloning’. De prikkel die ons aanzet om iets te doen, ook al vinden we die prikkel niet zo verstandig, kunnen we niet wegnemen. Wat we wél kunnen doen, is het middel dat zorgt voor het beloningsgevoel, vervangen. In plaats van een sigaret te pakken, kun je ook iets anders nemen wat je lekker vindt, bijvoorbeeld een paar nootjes of een worteltje. Dat gaat jammer genoeg niet vanzelf. Nieuwe gewoontes zul je jezelf aan moeten leren. Inderdaad, door het te gaan doen. Onze hersenen leren net zo makkelijk goede als slechte gewoontes aan. Zij maken geen onderscheid tussen goede en slechte gewoontes aanleren. Jij wél!
Ontspannen door maar 1 minuutje te mediteren, ook voor ‘dummies’
Ontspannen door maar 1 minuutje te mediteren, wie zou dat niet willen? Zelfs zonder dat je in speciale ‘knopen’ moet gaan zitten, het is overal te doen. Ideaal lijkt me. Martin Boroson heeft een mooi filmpje hierover gemaakt: One moment meditation. Geen bodyscans, geen ingewikkelde dingen, slechts 1 minuutje ‘niks’. Ik raad je aan om even 5 minuten te nemen om naar dit filmpje te kijken en mee te doen. Ook geschikt voor mensen die niet kunnen mediteren! Het is in het engels, maar niet zulk moeilijk engels hoop ik. En persoonlijk vind ik de tekeningetjes veelzeggend en erg leuk!
Werknemers hebben vaker last van stress
Werknemers melden zich minder vaak ziek, maar hebben vaker last van psychische klachten. Die zouden in de meeste gevallen veroorzaakt worden door stress. Dat blijkt uit een analyse van ArboNed. Het gemiddeld ziekteverzuim lag zowel begin als eind 2013 op 3,8 procent. In 2012 lag het percentage op 4,1 procent.
Ziekteverzuim blijft geforceerd laag
Volgens bedrijfsarts bij ArboNed Corné Roelen hebben werknemers nog weinig vertrouwen in de arbeidsmarkt, waardoor het verzuim geforceerd laag blijft. “Als de werknemers het weer voor het kiezen hebben op de arbeidsmarkt, zal het verzuim stabiliseren of zelfs weer stijgen”, aldus de arts. De werknemers die zich ziek melden, hebben vaker dan voorheen last van psychische kwalen. Het percentage medewerkers dat thuisbleef met dat soort klachten lag in 2012 op 29 procent. Vorig jaar steeg dat naar 35 procent.
‘Werkgever moet meebetalen aan behandeling personeel’
Het psychisch verzuim heeft voor driekwart te maken met stress, zowel door werk- als privé-omstandigheden. Hulp wordt vaak niet gezocht omdat de werknemer die niet kan betalen, stellen de onderzoekers van ArboNed. Roelen pleit ervoor dat werkgevers meebetalen aan behandelingen. “Een verzuimdag kost de werkgever gemiddeld 250 euro per dag. Psychisch verzuim duurde in 2013 gemiddeld 180 dagen, dan is niets doen geen optie.”
ArboNed onderzocht het ziekteverzuim van ruim een miljoen medewerkers. Vakbonden FNV, CNV en Vakcentrale MHP hebben laten weten zich zorgen te maken om de arbeidsomstandigheden van personeel. Werkgevers zouden daarvoor te weinig aandacht hebben, waardoor onnodig veel beroepsziekten en ongevallen op het werk veroorzaakt worden.
Bron: pwdegids.nl
“Ziet u uzelf al aan een brandladder hangen?”
We kregen de brandweer op bezoek. Ons huis zou geïnspecteerd worden op brandveiligheid. Omdat zowel Bert als ik kantoor aan huis hebben, leek het een goede gedachte om een deskundig brandweer-oog eens te laten kijken of ons gezin (en onze cliënten) wel veilig het huis uit zouden kunnen vluchten bij brand. Brandweervrouw Hilde Slagers van het Team Brandveilig Leven van Brandweer Twente, maakte een afspraak. We waren benieuwd! Zelf hadden we het idee dat ons huis wel redelijk brandveilig was. Bijna overal hangen rookmelders, we hebben een vluchtplan wat we zo af en toe met de kinderen doornemen, er zijn geen obstakels in de vluchtwegen en aan kleine dingen zoals een blusdeken hebben we ook gedacht. Ik twijfelde alleen nog over een brandladder, zo’n touwladder die je uit het raam gooit en waarmee je jezelf al slingerend en bungelend in veiligheid zou kunnen brengen. Zou dat iets zijn om aan te schaffen? Van tevoren moesten we een vragenlijst invullen, deze nam Hilde met ons door. Daarna liep ze met ons alle vertrekken van het huis door. Ik kan het iedereen aanraden, dat is ook de reden dat ik het deze keer over de brandweer wil hebben, toch een wat andere vorm van stress.
Eerlijk gezegd verwachtte ik dat het grotendeels wel in orde zou zijn. Dat was het ook, maar Hilde zette wél de puntjes op de i. ‘Mooi, dat vluchtplan’, zei ze. ‘Hebben jullie ook nagedacht wie de kinderen ’s nachts wakker maakt als ze niet wakker zijn geworden van de rookmelder?’ Nou… nee. Geen moment aan gedacht, we dachten dat de kinderen vanzelf van dat lawaai wakker zouden worden. Maar als ze net zulke vaste slapers zijn als ik…. ‘En waar verzamelen jullie je, als je bij brand buitens huis staat?’ Verzamelen? Nooit gedacht aan verzamelen. ‘Dat is makkelijk en veilig’, legde Hilde uit. ‘Spreek samen een plek af waar jullie vanaf de straat te zien zijn en ga daar dan allemaal bij elkaar staan. Zo weet je direct of iedereen er is en zo kan de brandweer jullie in één oogopslag zien.’ Fantastische tip. ‘En trouwens, hebben jullie wel aan de hond gedacht? Wie neemt de hond mee naar buiten?’ Nee, ook niet aan de hond gedacht dus…
Ook de vraag of we een brandladder moesten aanschaffen werd goed doorgesproken. Van belang is dat deze goed bevestigd wordt. ‘Ziet u uzelf al aan een brandladder hangen?’ Ja, dan gaat mijn fantasie de vrije loop. Dan zie ik mezelf in pyama, in dikke rookwolken, lenig over de vensterbank springen en als een acrobaat naar beneden zeilen. Ik hoor de kinderen van beneden roepen ‘Ja, mama, gaat góed! Nog een klein stukje… jaaaa….spring er nu maar af!’ Vreemd eigenlijk, ik denk nooit dat ik mijn bril niet zal kunnen vinden, dat het raam niet open wil, dat ik helemaal geen acrobaat ben maar meer type stijve hark, dat ik door de rook overmand niets meer kan zien, dat ik in paniek zal raken, of weet ik het wat mensen doen als er brand is. Self enhancement heet dit positieve denken in psychologische termen trouwens.
In ons huis leek een brandladder niet direct nodig mits de rookmelders op de goede plek hangen. En werken natuurlijk. ‘Er is dan voldoende tijd om een veiliger vluchtweg te kiezen’, meende ze. Zo spraken we veel zaken met elkaar door. Al met al een heel zinvol uurtje! De adviezen werden ons een paar dagen later per post toegestuurd. Super.
Wellicht goed te weten: het bezoek van een deskundige brandweerman of -vrouw is gratis en er is geen controle of je de adviezen ook hebt opgevolgd. Heb je interesse? Neem dan contact op met Hilde Slagers, h.slagers@brandweertwente.nl
Nieuwe wet: voor burnout niet meer naar eerstelijnspsycholoog.
Met ingang van dit jaar kunnen huisartsen mensen met een lichte depressie, een lichte verslaving en cliënten met stressklachten zoals burnout, niet meer doorverwijzen naar een eerstelijnspsycholoog. Voordat iemand doorverwezen kan worden, moet er namelijk eerst een stoornis vastgesteld worden volgens het nieuwe DSM-handboek. In mijn praktijk kunnen mensen met stressklachten gelukkig nog wel terecht voor gespecialiseerde hulp. Dat kan ook zonder doorverwijzing van de huisarts, ik vind het wel belangrijk dat u uw huisarts informeert dat u hulp via mijn praktijk krijgt. De meeste zorgverzekeraars vergoeden de consulten van In-Tens Consultancy vanuit het aanvullende pakket. (Bron: ggznieuws.nl)
Werkstress meest voorkomende beroepsziekte
Stress op of over het werk is de meest voorkomende beroepsziekte in Nederland. Ongeveer een derde van het ziekteverzuim wordt veroorzaakt door werkgerelateerde psychische klachten. Dat blijkt uit een brief van minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer.
De werkgerelateerde psychische klachten worden vaak veroorzaakt door een verstoorde balans tussen werk en privé, werkdruk, baanonzekerheid, of agressie en geweld op de werkvloer.
Bij veel bedrijven is het onderwerp nog onvoldoende bespreekbaar, aldus Asscher, die er daarom vier jaar lang samen met werkgevers en werknemers extra aandacht aan gaat besteden. Asscher wil een maatschappelijke dialoog op gang brengen. Daarnaast gaat de Inspectie SZW bij controles extra aandacht besteden aan werkstress.
Asscher wil in eerste instantie de grootste risico’s aanpakken: werkdruk, agressie, geweld en intimidatie op en rond het werk. In bijvoorbeeld het onderwijs en bij financiële instellingen wordt de helft van het ziekteverzuim veroorzaakt door hoge werkdruk. In het derde en vierde jaar van de aanpak staat het bestrijden van discriminatie en pesten op de werkvloer centraal. De aanpak richt zich daarnaast op een aantal doelgroepen met een hoger risico op uitval, zoals flexwerkers en mantelzorgers.
Ongeveer 40 procent van de werkende Nederlanders ervaart werkdruk. Vorig jaar gaf ruim twee miljoen mensen aan regelmatig onder hoge tijdsdruk te moeten werken. Ruim een miljoen werknemers hebben te maken of te maken gehad met ongewenst gedrag van collega’s en ongeveer 100.000 werknemers worden systematisch gepest.
ANP en nu.nl december 2013