Gewoontes veranderen
Sta je onder stress dan is het moeilijker om je impulsen te onderdrukken. Je geeft sneller toe aan ‘de verleiding’ toch die sigaret pakken terwijl je wilde stoppen, nog maar een glaasje wijn te nemen terwijl je eigenlijk vond dat je genoeg had gedronken. En die koek, die at je zo ineens op. Je weet natuurlijk best dat die sigaret niet moet, dat dat glaasje wijn niet de bedoeling is, om over de koek maar te zwijgen. En toch dóe je het. Waarom? Dat ligt aan de manier waarop onze hersenen werken. Aan de basis ligt altijd een prikkel, een aanleiding: iets zet je gedrag of gedachten in werking. Misschien is roken voor jou ontspanning en zit je nu in een gespannen situatie, misschien geeft alcohol je een los gevoel en wil je daarmee de spanning van je af laten glijden. En die koek, de laatste op het bord ligt er zo verleidelijk bij en je wéét hoe lekker die is. Die heb je wel verdiend. Als dit vaker gebeurt, ontstaat een gewoonte. Onze hersenen zijn gevoelig voor ‘beloning’, alles wat ons een goed gevoel geeft, is een beloning. Pubers zijn overigens helemaal supergevoelig voor ‘beloning’. De prikkel die ons aanzet om iets te doen, ook al vinden we die prikkel niet zo verstandig, kunnen we niet wegnemen. Wat we wél kunnen doen, is het middel dat zorgt voor het beloningsgevoel, vervangen. In plaats van een sigaret te pakken, kun je ook iets anders nemen wat je lekker vindt, bijvoorbeeld een paar nootjes of een worteltje. Dat gaat jammer genoeg niet vanzelf. Nieuwe gewoontes zul je jezelf aan moeten leren. Inderdaad, door het te gaan doen. Onze hersenen leren net zo makkelijk goede als slechte gewoontes aan. Zij maken geen onderscheid tussen goede en slechte gewoontes aanleren. Jij wél!
Een droom valt in duigen – en hoe verschillend je daarover kunt denken.
Ik was een beetje van slag. Zojuist had ik een Zweedse serie bekeken over mensen die hun droomhuis bouwen. In deze aflevering kwam een hartstikke leuk stel aan bod. Ze hadden een prachtige kavel weten te bemachtigen met uitzicht op zee. Het huis wat ze daar wilden bouwen was met recht een dróóm, inclusief zwembad. Ze hadden nog meer toekomstplannen: over een aantal maanden zouden ze trouwen en een grote bruiloft geven met alles erop en eraan. Twee vrolijke kinderen hadden ze, we zagen ze met vader en moeder een balspel spelen. Het perfecte plaatje. De man was timmerman van beroep en werkte hard aan het huis. Telkens zagen we scenes die een paar maanden na elkaar gemaakt waren. De droom kwam steeds dichterbij. Totdat hij uiteen spatte. Het hartstikke leuk stel ging scheiden. Uh? Scheiden? Helemaal precies kon ik het niet verstaan, maar genoeg om te begrijpen dat het niet meer ging tussen hen. Ze kozen ervoor het huis af te bouwen en het dan te verkopen. De vrouw had het er zichtbaar moeilijk mee. De man lachte het wat schutterig weg: ‘Ach, zulke dingen gebeuren nu eenmaal’.
Het huis werd een plaatje zo mooi, de droom werd verkocht. En ik was wat van slag. Ik vond het nogal wat, een tv-ploeg je droom vast laten leggen, grootse plannen voor een bruiloft die niet doorging, hard werkend om het huis af te bouwen… voor een ander. Zó sneu! Toen ik er met mijn man over praatte, zei hij doodleuk: ‘Ja, sneu voor die mensen. Tja, gebeurt nu eenmaal, zulke dingen.’ Op een toon van ‘jammer, klaar ermee’. Ik was er helemáál nog niet klaar mee! Natuurlijk gebeuren zulke dingen. Maar hoezo? Waarom zo? En zo’n schitterend huis samen willen bouwen, de dromen die ze hadden, dat leuke gezin… ‘Vind jij het dan niet náár voor die mensen?’ vroeg ik. ‘Ja, zeker is het naar voor hen, maar het leven gaat door’. Precies wat de man van het gezin ook al zei. Natuurlijk, dat zijn dingen die ik ook wel weet, en het is ook waar. Maar minstens zo waar is het dat het dat gezin heel veel doet. Niet alleen het droomhuis viel in duigen maar ook 4 levens moeten opnieuw beginnen.
Het viel me op dat mijn man heel nuchter de situatie bekeek en dat ik veel meer bezig was met de emotionele impact. Hoe verschillend kun je denken! Juist daardoor ontstaan vaak misverstanden tussen mensen. Hoe simpel is het om mij voor emotionele zielepiet uit te maken en mijn man voor afstandelijke koude kikker, die ‘doodleuk’ iets zegt. Als we kunnen zien van waaruit een ander reageert, kunnen we vaak meer begrip voor een ander opbrengen. Je hoeft niet hetzelfde te denken, je hoeft niet hetzelfde te voelen, je hoeft ook niet goed te keuren wat een ander doet. Elkaar begrijpen maakt het leven wel veel eenvoudiger. In mijn praktijk werk ik o.a. met het principe van de denkvoorkeuren, waarvan Sperry en Mac Lean aan de basis stonden. Mensen hebben verschillende voorkeuren in hun manier van denken en van waaruit ze reageren. In het geval van mijn man voert een nuchtere, feitelijke en analytische denkvoorkeur de boventoon. Hij heeft zeker empathie maar dat komt meer op de tweede plaats. In mijn geval is mijn eerste insteek empathie en kan ik van daaruit naar een meer analytische reactie.
Onder stress hebben we allemaal de neiging onze denkvoorkeuren nog meer in te zetten en vooral daarop te gaan varen. Het mooie vind ik dat al die denkvoorkeuren bij elkaar juist aanvullend werken. Voor een team is het bijvoorbeeld heel goed als mensen een verschillende insteek hebben. En ik denk… voor een relatie ook.
“Ziet u uzelf al aan een brandladder hangen?”
We kregen de brandweer op bezoek. Ons huis zou geïnspecteerd worden op brandveiligheid. Omdat zowel Bert als ik kantoor aan huis hebben, leek het een goede gedachte om een deskundig brandweer-oog eens te laten kijken of ons gezin (en onze cliënten) wel veilig het huis uit zouden kunnen vluchten bij brand. Brandweervrouw Hilde Slagers van het Team Brandveilig Leven van Brandweer Twente, maakte een afspraak. We waren benieuwd! Zelf hadden we het idee dat ons huis wel redelijk brandveilig was. Bijna overal hangen rookmelders, we hebben een vluchtplan wat we zo af en toe met de kinderen doornemen, er zijn geen obstakels in de vluchtwegen en aan kleine dingen zoals een blusdeken hebben we ook gedacht. Ik twijfelde alleen nog over een brandladder, zo’n touwladder die je uit het raam gooit en waarmee je jezelf al slingerend en bungelend in veiligheid zou kunnen brengen. Zou dat iets zijn om aan te schaffen? Van tevoren moesten we een vragenlijst invullen, deze nam Hilde met ons door. Daarna liep ze met ons alle vertrekken van het huis door. Ik kan het iedereen aanraden, dat is ook de reden dat ik het deze keer over de brandweer wil hebben, toch een wat andere vorm van stress.
Eerlijk gezegd verwachtte ik dat het grotendeels wel in orde zou zijn. Dat was het ook, maar Hilde zette wél de puntjes op de i. ‘Mooi, dat vluchtplan’, zei ze. ‘Hebben jullie ook nagedacht wie de kinderen ’s nachts wakker maakt als ze niet wakker zijn geworden van de rookmelder?’ Nou… nee. Geen moment aan gedacht, we dachten dat de kinderen vanzelf van dat lawaai wakker zouden worden. Maar als ze net zulke vaste slapers zijn als ik…. ‘En waar verzamelen jullie je, als je bij brand buitens huis staat?’ Verzamelen? Nooit gedacht aan verzamelen. ‘Dat is makkelijk en veilig’, legde Hilde uit. ‘Spreek samen een plek af waar jullie vanaf de straat te zien zijn en ga daar dan allemaal bij elkaar staan. Zo weet je direct of iedereen er is en zo kan de brandweer jullie in één oogopslag zien.’ Fantastische tip. ‘En trouwens, hebben jullie wel aan de hond gedacht? Wie neemt de hond mee naar buiten?’ Nee, ook niet aan de hond gedacht dus…
Ook de vraag of we een brandladder moesten aanschaffen werd goed doorgesproken. Van belang is dat deze goed bevestigd wordt. ‘Ziet u uzelf al aan een brandladder hangen?’ Ja, dan gaat mijn fantasie de vrije loop. Dan zie ik mezelf in pyama, in dikke rookwolken, lenig over de vensterbank springen en als een acrobaat naar beneden zeilen. Ik hoor de kinderen van beneden roepen ‘Ja, mama, gaat góed! Nog een klein stukje… jaaaa….spring er nu maar af!’ Vreemd eigenlijk, ik denk nooit dat ik mijn bril niet zal kunnen vinden, dat het raam niet open wil, dat ik helemaal geen acrobaat ben maar meer type stijve hark, dat ik door de rook overmand niets meer kan zien, dat ik in paniek zal raken, of weet ik het wat mensen doen als er brand is. Self enhancement heet dit positieve denken in psychologische termen trouwens.
In ons huis leek een brandladder niet direct nodig mits de rookmelders op de goede plek hangen. En werken natuurlijk. ‘Er is dan voldoende tijd om een veiliger vluchtweg te kiezen’, meende ze. Zo spraken we veel zaken met elkaar door. Al met al een heel zinvol uurtje! De adviezen werden ons een paar dagen later per post toegestuurd. Super.
Wellicht goed te weten: het bezoek van een deskundige brandweerman of -vrouw is gratis en er is geen controle of je de adviezen ook hebt opgevolgd. Heb je interesse? Neem dan contact op met Hilde Slagers, h.slagers@brandweertwente.nl
Nieuwe wet: voor burnout niet meer naar eerstelijnspsycholoog.
Met ingang van dit jaar kunnen huisartsen mensen met een lichte depressie, een lichte verslaving en cliënten met stressklachten zoals burnout, niet meer doorverwijzen naar een eerstelijnspsycholoog. Voordat iemand doorverwezen kan worden, moet er namelijk eerst een stoornis vastgesteld worden volgens het nieuwe DSM-handboek. In mijn praktijk kunnen mensen met stressklachten gelukkig nog wel terecht voor gespecialiseerde hulp. Dat kan ook zonder doorverwijzing van de huisarts, ik vind het wel belangrijk dat u uw huisarts informeert dat u hulp via mijn praktijk krijgt. De meeste zorgverzekeraars vergoeden de consulten van In-Tens Consultancy vanuit het aanvullende pakket. (Bron: ggznieuws.nl)
Werkstress meest voorkomende beroepsziekte
Stress op of over het werk is de meest voorkomende beroepsziekte in Nederland. Ongeveer een derde van het ziekteverzuim wordt veroorzaakt door werkgerelateerde psychische klachten. Dat blijkt uit een brief van minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer.
De werkgerelateerde psychische klachten worden vaak veroorzaakt door een verstoorde balans tussen werk en privé, werkdruk, baanonzekerheid, of agressie en geweld op de werkvloer.
Bij veel bedrijven is het onderwerp nog onvoldoende bespreekbaar, aldus Asscher, die er daarom vier jaar lang samen met werkgevers en werknemers extra aandacht aan gaat besteden. Asscher wil een maatschappelijke dialoog op gang brengen. Daarnaast gaat de Inspectie SZW bij controles extra aandacht besteden aan werkstress.
Asscher wil in eerste instantie de grootste risico’s aanpakken: werkdruk, agressie, geweld en intimidatie op en rond het werk. In bijvoorbeeld het onderwijs en bij financiële instellingen wordt de helft van het ziekteverzuim veroorzaakt door hoge werkdruk. In het derde en vierde jaar van de aanpak staat het bestrijden van discriminatie en pesten op de werkvloer centraal. De aanpak richt zich daarnaast op een aantal doelgroepen met een hoger risico op uitval, zoals flexwerkers en mantelzorgers.
Ongeveer 40 procent van de werkende Nederlanders ervaart werkdruk. Vorig jaar gaf ruim twee miljoen mensen aan regelmatig onder hoge tijdsdruk te moeten werken. Ruim een miljoen werknemers hebben te maken of te maken gehad met ongewenst gedrag van collega’s en ongeveer 100.000 werknemers worden systematisch gepest.
ANP en nu.nl december 2013